Inspectiecertificering brandmeldinstallaties moet eenvoudiger
Van brandveiligheid kan alleen sprake zijn als brandmeldinstallaties goed werken. Het vergt bovendien regelmatige inspectie en een inspectiecertificaat. In de praktijk blijkt het voor zorgorganisaties echter niet eenvoudig om zo’n certificaat te verkrijgen. De VGN en ActiZ vinden dat dit moet veranderen, zonder dat het veiligheidsniveau wordt aangetast. Daarom brachten zij de knelpunten en oplossingsrichtingen in beeld in het rapport ‘Inspectiecertificering in de zorg’ en er is overleg gestart met Brandweer Nederland en het Centrum voor Criminaliteitspreventie & Veiligheid.
Het probleem
Vanaf januari 2015 moeten brandmeldinstallaties bij zorglocaties zijn voorzien van een inspectiecertificaat. De gemeenten en de veiligheidsregio’s startten met de handhaving in 2016, waarbij in veel gevallen 31 december 2016 als uiterste datum werd aangehouden waarop het inspectiecertificaat moest zijn verkregen. In feite werden de jaren 2015 en 2016 daarmee overgangsjaren. Het lukte echter zorginstellingen niet goed om inspectiecertificaten te krijgen voor installaties waarvoor dit verplicht is. Op 8 november 2016 was slechts 22 procent van de verplichte installaties voorzien van een inspectiecertificaat. De VGN ontving veel signalen en klachten over knelpunten en ‘gedoe’ rond certificeringen. Het kost veel werk (zorguren) en veel geld, zonder dat de brandveiligheid zinvol verbetert. De VGN heeft samen met ActiZ dit laten onderzoeken door ‘Octaaf Advies’.
Het onderzoek
Octaaf Advies heeft het traject van inspecties en certificeringen onderzocht onder 53 zorginstellingen. De belangrijkste uitkomsten zijn:
- Zorginstellingen vinden dat de wijze waarop inspectiecertificering wordt uitgevoerd, onvoldoende aansluit bij (specifieke doelgroepen in) de zorg.
- Zorginstellingen zijn laat begonnen met het traject.
- De capaciteit bij inspectie-instellingen is onvoldoende.
- Het ontbreekt aan een peildatum voor de geldigheidsduur van een inspectiecertificaat.
- De aanpak van onderhoudsbedrijven en branddetectiebedrijven is onvoldoende.
- Er is verschil in interpretatie van eisen tussen partijen.
Het vervolgtraject
De VGN en ActiZ zijn inmiddels met het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) in contact over dit onderzoek. Het CCV is verantwoordelijk voor de inspectiecertificeringen. Het CCV herkent de bovenstaande conclusies en wil samen met de branches de knelpunten aanpakken. De VGN en ActiZ zetten nu de volgende stappen.
- Het CCV bereidt een herzien inspectieschema voor, waarin duidelijker wordt aangegeven welke punten worden geïnspecteerd en wat het criterium is waaraan elk punt moet voldoen. Hierbij komt de nadruk te liggen op de mogelijkheden voor gelijkwaardige oplossingen.
- Te denken valt aan het verlagen van de frequentie van inspecties. Zo kunnen gebouwen onder de duizend vierkante meter die nu jaarlijks inspectieplichtig zijn, overgaan naar één keer per drie jaar, onder de voorwaarde dat in het onderhoudsrapport alle brandveiligheidsvoorzieningen gecontroleerd worden.
- De zorgsector kan en wil inspecteurs helpen hoe ze naar daadwerkelijke veiligheid moeten kijken. In samenwerking met het CCV wordt gekeken naar de mogelijkheid om masterclasses voor inspecteurs te organiseren die gericht zijn op risicogerichte inspecties in de zorg.
- De brancheorganisaties geven tijdens een aantal bijeenkomsten samen met inspectie-instellingen en het CCV – bij voorkeur ook met Brandweer Nederland – uitleg aan zorginstellingen over inspectie van brandveiligheid.
- Het CCV opent een meldpunt waar zorginstellingen reacties kunnen geven over tegenspraak tussen branddetectie of het onderhoudsbedrijf enerzijds en de inspecteur anderzijds.
- De VGN en ActiZ leggen contacten met Brandweer Nederland over de uitkomsten van dit onderzoek met het oog op de handhavingstaak bij de Brandweer.
- Tot slot brengen de VGN en ActiZ dit rapport onder de aandacht van het zorgbrede programma ‘Naar een betere brandveiligheid in de zorg’ (ook bekend als De Zorg Brandveilig), waarin ook VWS participeert.