Terug naar nieuwsoverzicht

Brandveilig gedrag bij senioren

Senioren zijn kwetsbaar en een risicogroep als het gaat om brand in de woning. De statistieken tonen aan dat deze kwetsbare groep zes keer meer kans heeft om gewond te raken bij een woningbrand. Daarnaast zijn senioren oververtegenwoordigd in de statistieken van fatale woningbranden. Het aantal zelfstandig wonende senioren zal de komende jaren toenemen. Dit heeft te maken met een dubbele vergrijzing: het feit dat mensen steeds ouder worden en daarnaast steeds langer thuis moeten blijven wonen. Als de situatie op het gebied van brandveiligheid blijft zoals hij nu is, wordt verwacht dat het aantal slachtoffers bij woningbranden bij deze doelgroep zal toenemen.

Dit was de aanleiding voor het promotieonderzoek van Margo Karemaker, onderzoeker-adviseur bij het Nederlands Instituut Publieke Veiligheid (NIPV). Haar doel was niet alleen om de gedragsdynamieken van deze doelgroep te begrijpen, maar ook om effectieve interventies te ontwikkelen die brandveilig gedrag van zelfstandig wonende senioren daadwerkelijk kunnen vergroten.

Een stapsgewijze aanpak voor effectieve interventie

Margo heeft in haar onderzoek gebruik gemaakt van het Intervention Mapping-protocol, een gestructureerde methode die het ontwikkelen van wetenschappelijk gefundeerde interventies faciliteert. Ze begon met een gedegen behoeftepeiling om inzicht te krijgen in de bestaande kennis en gedragingen van senioren. Dit was een cruciale eerste stap. Het komt namelijk vaak voor dat interventies worden gebaseerd op een onderbuikgevoel van voorlichters in plaats van op de werkelijke informatiebehoefte van de doelgroep.

Over een periode van twee jaar bestudeerde Margo nauwgezet zelfstandig wonende senioren van 65 jaar en ouder. Ze peilde hun kennis over brandveiligheid, observeerde hun huidige brandpreventiegedrag en analyseerde de gedragsfactoren die dit gedrag beïnvloeden. Haar onderzoek begon met individuele interviews met een kleine groep van 18 senioren, wat haar een eerste inzicht gaf in hun bewustzijn en gedrag rondom brandveiligheid. Daarna voerde ze een uitgebreide kwantitatieve studie uit, waarbij meer dan 4400 zelfstandig wonende senioren een digitale vragenlijst invulden. 

Informatie uit de interviews

“Uit de interviews bleek dat senioren wel degelijk kennis hebben over momenten waarop een brand kan ontstaan (bijvoorbeeld tijdens het koken) of plekken waar een brand kan ontstaan (de meterkast), maar dat zij slechts beperkte kennis hebben over welke onveilige gedragingen brand kunnen veroorzaken”, vertelt Margo.  

“Wel nemen senioren preventieve maatregelen zoals het installeren van rookmelders en/of het plannen van een vluchtroute. Bij dit laatste is echter de vraag in hoeverre de geplande vluchtroutes haalbaar zijn. Zo gaven sommige senioren aan te willen vluchten via het balkon, eventueel met behulp van aan elkaar geknoopte lakens, of via de regenpijp. Ook leeft het beeld dat als er brand is, je altijd het pand moet verlaten. Dat het soms veiliger is om in de woning te blijven of om op het balkon op de brandweer te wachten, is bij deze doelgroep vaak niet bekend”.

Vier gedragsfactoren

Uit het onderzoek van Margo komen vier gedragsfactoren die het brandveilige gedrag van senioren beïnvloeden: zelfeffectiviteit, attitude, uitkomstverwachtingen en sociale norm. Deze factoren spelen een cruciale rol bij het stimuleren van positief brandveilig gedrag. 

“Zelfeffectiviteit houdt in dat je het gevoel hebt dat je in staat bent om bepaalde handelingen uit te voeren. Een voorbeeld: als we iemand vertellen dat het belangrijk is om een rookmelder in de slaapkamer op te hangen, maar diegene niet op een keukentrapje durft te staan en zich dus niet in staat voelt om dit te doen, dan is de kans klein dat dit gedrag wordt uitgevoerd. 

De tweede gedragsfactor, attitude, houdt in dat iemand bepaald gedrag alleen zal uitvoeren als hij of zij daar het nut van inziet. Wij kunnen iemand vertellen dat het belangrijk is om een rookmelder op te hangen in de ruimten waar je apparaten oplaadt, maar als iemand zelf niet inziet waarom dat belangrijk is, wordt dit waarschijnlijk niet gedaan. 

De derde gedragsfactor, uitkomstverwachtingen, hangt hiermee samen. Als iemand niet het gevoel heeft dat bepaald gedrag zal bijdragen aan de brandveiligheid in de woning, is de kans klein dat iemand dit gedrag zal uitvoeren. 

De vierde gedragsfactor, sociale norm, gaat om wat anderen om ons heen doen en/of belangrijk vinden. Als al jouw buren uitspreken dat het belangrijk is om een rookmelder in de slaapkamer op te hangen, en dat ook doen, is de kans groter dat je dat zelf ook doet”.

Ook al verschillen de overtuigingen ten opzichte van brand en brandpreventie per persoon, over het algemeen spelen deze vier factoren bij iedereen een rol. Het is dan ook belangrijk om op die factoren in te zetten bij gedragsinterventies zoals voorlichtingen of campagnes.

Wat er nog meer uit de interviews bleek? Het maakt nogal uit wie de boodschap brengt. 

Senioren gaven aan dat zij de brandweer het meest betrouwbaar vinden bij het delen van informatie over brandveiligheid. Andere betrouwbare afzenders zijn: de politie, mensen die zelf een brand hebben meegemaakt, de gemeente en woningcorporaties. De thuiszorg, familie en buren worden als minder betrouwbare afzender gezien bij het delen van informatie over brandveiligheid.

Praten met de doelgroep 

“Wat we nu al van dit onderzoek hebben geleerd is dat je de doelgroep aan de voorkant moet betrekken. In de praktijk zie je meestal dat op basis van eigen kennis wordt besloten welke kennis belangrijk is voor de doelgroep. Maar is dit de informatie die de doelgroep nodig heeft en waarop ze zit te wachten? En bereiken we de mensen op de juiste manier? Door de doelgroep aan de voorkant te betrekken bij het ontwikkelen van een voorlichting of een product om brandveiligheid onder de aandacht te brengen, kun je beter inhaken op wat de doelgroep nodig heeft. Op die manier is de kans groter dat de doelgroep daadwerkelijk iets met de informatie gaat doen”, vertelt Margo.

Niet-zelfstandig wonende senioren

Het onderzoek van Margo biedt waardevolle inzichten voor zelfstandig wonende senioren, maar ook voor diegenen die in zorginstellingen wonen. “Het gedrag en de gedragsfactoren zullen naar mijn verwachting grotendeels overeenkomen tussen zelfstandig wonende senioren en senioren die in zorginstellingen wonen. Het verschil tussen beide groepen zit hem, denk ik, vooral in hoe je hen gaat bereiken om te komen tot gedragsbeïnvloeding. Waar je bij zelfstandig wonende senioren vooral moet focussen op het individu, kun je bij senioren in zorginstellingen ook inzetten op het sociale netwerk om hen heen (zorgverleners en/of familieleden). Houd bij dat laatste wel goed in de gaten of de afzender als betrouwbaar wordt gezien door de senioren”.

Een veiligere toekomst

Het onderzoek is een mooie stap voorwaarts in het begrijpen en beïnvloeden van brandveilig gedrag bij senioren. Haar bevindingen benadrukken niet alleen de noodzaak van goede interventies, maar ook het belang van samenwerking en doelgerichte communicatie. Met haar onderzoek wordt een solide basis gelegd voor een toekomst waarin de brandveiligheid van senioren beter gewaarborgd is, zowel in zelfstandige woningen als in zorginstellingen.

Voor meer informatie over het promotieonderzoek van Margo Karemaker en haar bevindingen, bezoek de NIPV-website: https://nipv.nl/gedragsinterventies-senioren/

Deel dit bericht