Hoe kan vluchtveiligheid op een betere wijze geborgd worden in de zorg?
Inspectiecertificering is nog relatief nieuw. Sinds enkele jaren bestaat hiertoe een wettelijke verplichting. De vraag is echter of de brandveiligheid van zorginstellingen echt geholpen is met dit concept. Eerder onderzoek in opdracht van de brancheorganisaties VGN en ActiZ laat zien dat er bij zorginstellingen bezwaren zijn tegen de huidige opzet van de inspectiecertificering.
Huidige inspectiecertificering mist het doel
De huidige inspectiecertificering sluit onvoldoende aan bij risicogestuurde brandveiligheid, brengt hoge kosten met zich mee, is onvoldoende projectspecifiek en heeft eigenlijk te weinig oog voor het uiteindelijke doel: een brandveilige zorgorganisatie. In opdracht van de Brancheorganisaties Zorg werkt Crisislab in samenwerking met Peter Schut, Ruud van Herpen en de klankbordgroep vanuit de Zorg en Brandweer Nederland daarom aan een verbeterd alternatief.
Praktijkonderzoek als basis voor een beter alternatief
Dit alternatief moet acceptabel zijn voor het bevoegd gezag – de Brandweer – wil het kans maken ingevoerd te worden. Deze maand wordt in samenwerking met zorgorganisatie Ipse de Bruggen vanuit de praktijk onderzocht wat hiervoor nodig is. Deze praktijkverkenning vormt een belangrijk onderdeel van de ontwikkeling van een kansrijk alternatief, naast de vereiste wetenschappelijke onderbouwing.
Opdracht vanuit BoZ
De BOZ-partijen willen in hun alternatief voor de huidige inspectiecertificering graag een tweeledig advies:
· Is de kwaliteitsborging van brandveiligheidsinstallaties op dit moment wel proportioneel?
· Hoe kan de kwaliteitsborging van brandveiligheidsinstallaties anders, zonder aan (basis)veiligheid in te leveren, worden ingericht?
Het advies moet elke inhoudelijke toets kunnen doorstaan om het bevoegd gezag te kunnen overtuigen. Wetenschappelijk onderbouwd en te publiceren, maar ook voorzien van praktijkervaringen. Dit betekent dat we niet alleen procesmatig in beeld brengen dat onderhoud en beheer van de verplicht gestelde brandmeld- en ontruimingsinstallatie (BMI en OAI) geborgd zijn, maar dat ook de verdere organisatie voldoende is toegerust, zodat er een verhoogde mate van zekerheid is dat een ontruiming succesvol wordt uitgevoerd, mocht een situatie daar aanleiding toe geven. Een eerste bespreking met de Veiligheidsregio en Ipse de Bruggen hierover heeft op 26 mei plaatsgevonden. Het pilotonderzoek is dus in volle gang.
Hoe werken we als zorgbranche toe naar een beter alternatief?
Hoe en waarom willen we als zorgbranche een beter alternatief? We zetten de opbouw van onze argumenten hieronder kort samengevat voor u op een rij:
Brandveiligheid, waar hebben we het dan over?
· Wettelijke eisen ten aanzien van brandveiligheid zijn opgenomen in het Bouwbesluit (2012) en dienen tweeërlei doel: het voorkomen van slachtoffers bij brand en het beperken van uitbreiding naar andere objecten of percelen.
· Voor zorginstellingen is bekend dat, gezien de unieke gebruikersgroepen, bijzondere voorzieningen of aanwezige materialen (waaronder medische gassen), er allerlei situaties kunnen zijn die buiten de scope van het bouwbesluit vallen, maar wel degelijk relevant zijn voor de brandveiligheid.
· Daarnaast kan het belang om bijvoorbeeld schade door brand te kunnen beperken, veel groter zijn dan waar de wetgever rekening mee houdt. Voor de eigenaren en gebruikers van medische instellingen en gebouwen dus alle reden om wat betreft brandveiligheid breder en integraler te kijken dan wat de wet doet.
Huidige inspectiecertificering is te ‘standaard’ en te beperkt
· Inspectiecertificering zou moeten gaan over zowel het in veiligheid brengen van personen (=wettelijk doel) als het beperken van schade (=privaat doel). Dit is dan aanleiding om te kiezen voor gecertificeerde brandbeveiligingsinstallaties.
· De inspectiecertificering beperkt zich met name tot een beoordeling van kwaliteit van aangelegde installaties. Inspectie ziet daarbij onder meer toe op de aan- of afwezigheid van een onderhoudscertificaat.
· Vervolgens dient de inspectie zich verder vooral te richten op ‘de samenhang van de beveiligingsmaatregelen’. Dat is echter niet wat er gebeurt: in feite wordt er een checklist afgewerkt van alle aspecten die volgens een ‘standaard’ toetsingskader na te gaan zijn.
· Veel instellingen zijn echter niet ‘standaard’, en dikwijls zijn er unieke situaties of omstandigheden die bepalend zijn voor de daadwerkelijke brandveiligheid.
· Zo ontbreekt een daadwerkelijke omvattende integrale beoordeling, waardoor bij goedkeuring een schijnveiligheid wordt gecreëerd.
Op zoek naar het betere alternatief
· De eindverantwoordelijkheid voor brandveiligheid ligt altijd bij de gebouweigenaar, dan wel de gebruiker van het gebouw, maar nooit bij de inspecterende instantie.
· De huidige tendens in regelgeving beweegt zich steeds meer richting (risico-) aansprakelijkheid, het benadrukken van de zorgplicht en het zelf nemen van verantwoordelijkheid. Ook in de keuzes ten aanzien van kwaliteitsborging. De huidige wijze van certificering sluit daar echter niet goed op aan.
· Een certificaat lijkt weliswaar een mooie methode om de conformiteit aan brandregelgeving en kwaliteit te waarborgen, maar sluit niet aan bij de complexiteit en belangenafwegingen die zorginstellingen hebben te maken ten aanzien van brandveiligheid. Zorgspecifieke situaties en proportionaliteit van maatregelen moet dan beter afgewogen kunnen worden en de eindstem daarover zou moeten liggen bij degene die de verantwoordelijkheid draagt – de zorginstelling zelf.
· Het beste alternatief is dat een instelling zelf tot een integraal plan komt, waarin de totale samenhang van de brandveiligheid is uitgewerkt. In zo’n plan worden dan alle aspecten die relevant zijn voor de brandveiligheid beschouwd, met inachtneming van unieke factoren die hierbij van belang zijn. De benodigde deskundigheid kan eventueel extern betrokken worden, maar het plan zelf is altijd een product van de eigenaar zelf/eigenaar en gebruiker samen.
· Voor instellingen waar dit relevant wordt geacht, zou een beoordeling door een externe deskundige nog steeds verplicht gesteld kunnen blijven. Maar dan wel een beoordeling die een daadwerkelijke integrale beschouwing uitvoert, en zonder dat dit leidt tot het al dan niet afgeven van certificaat.
· Het beoordelingsrapport zou dan een advies bevatten aan de gebouweigenaar wanneer verbeteringen of veranderingen raadzaam zijn, maar die heeft dan zelf de eindstem in hoeverre daar opvolging aan wordt gegeven. Hoe dan ook blijft de eindverantwoordelijkheid voor de brandveiligheid bij de eigenaar/gebruiker liggen.
We houden u graag op de hoogte
We houden u graag op de hoogte van de voortgang van het onderzoek bij Ipse de Bruggen en de status van de ontwikkeling van het alternatief voor de huidige inspectiecertificering.